Bunkers

Paul Hermans: Bunker bij de oude brug Vroenhoven (2007)




In mei 1940 is Maastricht ternauwernood ontsnapt aan een grote verwoesting. Gelukkig voor stad en bewoners veroverden de Duitsers bij hun inval van België bij verrassing het fort Eben Emael. Het geschut van dat fort stond gericht op de Maasovergangen in het hart van de stad. Een eeuw na de Belgische onafhankelijkheid werd door Belgen bijna een stad in puin gelegd die Belgisch hoorde te zijn.

Op vergelijkbare wijze werden de bunkers door de Duitsers ingenomen bij de bruggen over het Albertkanaal. Zo kregen zij het merendeel van die bruggen intact in handen. Ook die bij Vroenhoven. Onlangs werd deze brug, bij mij om de hoek, vervangen. De bunker bleef behouden als oorlogsmonument.

Die scheiding tussen Noord en Zuid en over de gevolgen, daar valt veel over te verhalen. Maastricht was tegen de  wil van de bevolking in behouden gebleven voor Nederland vanwege haar strategisch belang en dagelijks genieten, als je dat zo noemen mag, de bewoners van de gevolgen van die inlijving. Er is geen plek in Nederland aan te wijzen waar het trekken van grenzen zo desastreus heeft uitgepakt als hier. Het heeft ook voordelen. Over de grens, ook de Duitse even verderop, worden de zaken anders aangepakt, niet perse beter. Dan leer je relativeren over volk en staat, want wie zijn dat, wat is dat? Een dagelijks leerproces van jongs af aan.

Die grenzen tussen wij en zij zijn voortgekomen uit meer of minder historische toevalligheden van politieke, militaire en economische aard. Het volk is niet gevraagd, moest alles lijdzaam ondergaan.





Zeer verdacht klinken geluiden die oproepen tot het verenigen van wat “historisch” bij elkaar hoort. De Groot-Nederlandse gedachte. Nieuwe grenzen worden getrokken, anderstaligen buitengesloten. En laten we wel wezen, wat heeft Maastricht en Zuid-Limburg gemeen met steden en regio’s in de rest van ons land? Weinig. En met de omliggende gebieden buiten de huidige staatsgrenzen? Veel. Zullen we afspreken dat we gaan streven naar een Europa zonder grenzen met erkenning van regionale verscheidenheden? Dan kan in Maastrichtse winkels weer Mestreechs als voertaal gebruikt worden en moeiteloos overgeschakeld worden op Frans, Duits en ook Nederlands. Behouden we een beetje onze identiteit, onze culturele verscheidenheid. Durven we?

Aan de Hollandse kolonisatie moet eens een keer een einde komen, bunkers zijn uit de mode geraakt in onze contreien. Als we de balans durven opmaken zal blijken dat die kolonisatie veel meer nadelen heeft gebracht dan voordelen voor stad en regio. Ook dat mag, moet zelfs, meegewogen worden. Deze regio staat volledig open naar het buitenland, dat kan van geen enkele andere in Nederland gezegd worden. Een groot deel van haar bevolking kruipt het liefst achter dijken weg, om beschutting te zoeken. Een ware volksaard verbonden aan hoge kosten. Nee, met onze kolonisator hebben we weinig gemeen.

En o wat zijn Belgen goede bruggenbouwers. Figuurlijk en letterlijk.


ontwerp: Laurent Ney

 

Louis Paul Boon

 

Ge schrijft uw Kleine Oorlog…

Ge zoudt liever een ander boek schrijven – grootser, dieper, mooier. Ge zoudt het dan noemen ‘dit zijn de vloeken en gebeden van de kleine man tegenover de grote oorlog, dit zijn zangen, dit is ‘DE BIJBEL VAN DE OORLOG’. De volgende dag wenst ge niets liever dan uw pen stuk te stampen – het is opwindend zoiets, maar ge zijt verplicht u de volgende dag een nieuwe pen te kopen – want schrijven doet ge toch, het is een natuurlijke behoefte. De ene mens vloekt zich dood, de andere loopt zijn kop tegen de muren stuk.

Gij schrijft uw Kleine Oorlog…


Louis Paul Boon was in de meidagen van 1940 gelegerd bij het Tweede Regiment Carabiniers Veldwezelt aan het Albertkanaal tijdens de Duitse aanval. Hij verwerkte in 1946 zijn oorlogservaringen in het boek Mijn kleine oorlog. Het dorpje Veldwezelt werd grotendeels verwoest. Daarbij werden 115 Belgische soldaten en 40 burgers gedood. De mobilisatie en de daarop volgende maanden, bleken later vormend voor Boons schrijverschap.

In het boek komt verder de volgende passage voor:

BOEM, o dat was er dicht tegen, en zeggen dat de grote hoop er zich nog altijd aan vastklampte dat het grote manoeuvers waren. Ik wist dat Van den Abeele er lag met opengescheurde schouder maar ik keer er toch niet naar. Ik draaide mijn hoofd naar den luitenant van de 9de die op de kleine kassei met de armen open hen stond te verwijten van saligaud’s en boche’s net of zij dat aan den overkant van het Albertkanaal konden hooren. Er was anders al lawaai genoeg, vlak naast ons schoot er één den band van zijn mitrailleuse leeg, hij zat op een stoel dien hij uit de cremerie gehaald had en het scheen hem misschien net hetzelfde spektakel te zijn van op de nationale schietbaan. Buiten de stuka’s dan. En buiten dien verschrikkelijken dorst. Bah, zei de telefonist dat is zooals uw lot ligt als ge sterven moet dan sterft ge. Dingen antwoordde hem dat er goddomme hier toch meer stierven in één uur dan op zijn dorp in 10 jaar …


Zie tevens: Slag rond het Fort Eben Emael, het artikel waaruit het tweede citaat stamt.

“Schaart u onder Boon’s vaandel, want zijn Kleine Oorlog is niets anders dan de ‘oorlog aan de oorlog’.”
Willem Elsschot – Antwerpen, 31 maart 1946



Citaten: @Em. Querido’s Uitgeverij – 1978
Uitgelichte foto: Paul Hermans

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.