Op mijn oorspronkelijke weblog bij Opera was ik voornamelijk in de weer om een poppenkast in beeld te brengen. Bij het verdwijnen van dat weblog vorig jaar heb ik die stukjes overgeplaatst naar WordPress. Er staat nu nog het stukje te lezen dat ik schreef n.a.v. een krantenknipsel uit de NRC.
Jeroen van den Heuvel vroeg me of hij dat mocht overnemen voor zijn site Krapuul. Dat mocht. Ook vroeg hij me redacteur te worden. Daarvoor bedankte ik. Zoals dat zo gaat bij mensen die hoogst onbetrouwbaar zijn wordt censuur gepleegd. Het stukje blijkt bij Krapuul verdwenen of het nooit bestaan heeft. Spijtig voor hen, ik had een copie aangemaakt op mijn “Internet-archief“, een weblog waar een van de redacteuren van Krapuul over ging klagen onder het mom van auteursrecht. Deze persoon, André de Raaij, zich noemende Van der Kluft, was ook een van de initiatiefnemers (“heb je al bij Google geprobeerd”) om mijn weblogs te doen weghalen, zeer vermoedelijk om bepaalde mensen te gerieven.
Op de bewuste datum valt nog wel dit blog te zien:
U ziet het, ook toen moest Krapuul het hebben van materiaal van derden. Uit eigen kracht weten ze nauwelijks iets zinnigs te produceren. Bij het merendeel springen je spontaan de tranen in de ogen vanwege de onbenulligheid. Niet voor niets duidt ik die André wel eens aan met Bommelding Kluftje. Nee, niet als bom-melding, maar als bommel-ding. Zeer plezant, die meneer.
Hieronder de copie van mijn blog zoals het bij Krapuul verscheen. Het origineel staat hier. Ik laat het zien voornamelijk vanwege de reacties. Iemand, die me hier vriend @Tibaert noemt, ging later wroeten in mijn verleden in het verlengde van Dirk Hartman en andere onverlaten.
Sprachregelung
de website van krapuulreageerder @Tibaert, daar staat ook een prachtige afbeelding die wij om redenen van copyright niet overnemen:
“Het gewroet van de media in het verleden van PVV’ers begint nu op een ordinaire heksenjacht te lijken. Ik werk daar niet meer aan mee. Ik zal natuurlijk zaken aanpakken waar PVV’ers fouten hebben gemaakt, maar de hyperige media kunnen hierover voorlopig even de diepvries in, wat mij betreft. Ik wil dat de rust terugkeert en reageer dus niet meer op ieder incident.”
Over historische continuïteit, over het misbruik maken van begrippen zal dit stukje gaan. Een aanzet wordt gegeven voor een “Wörterbuch des Unmenschen”. Puzzlestukjes blijken in elkaar te vallen; de “mobbing” praktijken op internet van onverlaten, verpakt als slachtoffer van, dè fascistentruc bij uitstek, zijn zeer nuttig geweest om zaken te ontcijferen. En last but not least het is meer dan hoog tijd zaken bij hun naam te noemen. Niet om te schelden, maar om te argumenteren. Dat mensen schrikken van het begrip “fascist” is begrijpelijk. Door het veelvuldig misbruik heeft dit begrip ingeboet aan de feitelijke zeggingskracht, is het letterlijk, zou je kunnen zeggen, fascistisch besmeurd, tot dooddoener geworden, waarmee op haar beurt de ware fascist zijn voordeel doet. Een vergelijking dringt zich sterk op, het te pas en te onpas gebruik van het begrip “neoliberaal”. Het ongedefinieerd gebruik van dat begrip is van dezelfde orde.
Als vanzelf glijden we in dat woordenboek met begrippen uit de fascistische leer. U kent het wel, die “Sprachregelung”, ook nu nog met graagte door machthebbers op terug gegrepen. Vergeet ook niet de reclamewereld, zou ik zeggen. Goed beschouwd wordt ons denken dagelijks vergiftigd door begrippen, namen, die de lading niet dekken en/of iets anders suggereren. Nog kwalijker is het misbruik maken van begrippen, die ergens voor staan, om ze in hun tegendeel te doen verkeren. Het begrip “vrijheid” voorop. Die “Sprachregelung” ontstaat niet zomaar, van de ene dag op de andere. Nee, effectief wordt ze pas als ze al sluipenderwijs wordt ingezet, een terminologie gecreëerd wordt, die aanvaard wordt, min of meer als vanzelfsprekend wordt gezien. De literatuurwetenschapper Victor Klemperer heeft van een dergelijk proces een dagboek bij gehouden, heel minutieus. Het zijn de kleine details die het hem doen. En het gif, het fascistische gif kan zich verspreiden.
“Ik werk…, ik zal…, ik wil…”. Zo spreekt, zo handelt Wilders, samen met zijn kompanen. Bezie bovenstaand krantenknipsel:
– “…begint nu op een ordinaire heksenjacht te lijken.”:
begint: eerst was er dus iets anders, dat kon nog door de (zijn) beugel (volgens maatstaven van W), maar nu…;
heksenjachten heb je volgens W blijkbaar in soorten en maten, hier is volgens W van een ordinaire (gewone?) sprake die hij niet toelaatbaar acht; vraag, zijn andere, zijn heksenjachten, wel toelaatbaar, van een andere dimensie, orde…, kortom wat verstaat W onder een heksenjacht?
– “Ik zal natuurlijk zaken aanpakken waar PVV’ers fouten hebben gemaakt,”:
– “Ik wil dat de rust terugkeert en reageer dus niet meer op ieder incident.”:
Laat ieder voor zich een begin maken met een woordenboekje van de taal door Wilders en zijn aanhang gebezigd. Het houdt je waakzaam en we hebben er met z’n allen profijt van..
Bron citaten De Telegraaf: NRC
5 reacties
Geef een reactie
Uitgelichte afbeelding uit: Ulk – bron
Helaas moet je constateren, dat het politieke bedrijf als geheel onder het juk van de “Sprachreglung” gebukt gaat. Andere partijen, andere politici, andere soundbites, andere woordenlijsten. Het principe blijft echter hetzelfde. Dat de “Wildersche Woordenlijst” pijnlijk herkenbaar is, maakt hem in deze nog niet uniek…
😉