Een mensenleven is heilig

Joachim Wilbers: Cannerberg



Joachim Wilbers

 

Ze worden almaar minder gezien. Vroeger, als jongens, spelend in de velden, joegen we er vaak tientallen voor ons op. Opeens dat wilde opgeschrikte geklapper van vleugels, probeerden ze laag boven de vegetatie hoogte te winnen om aan het vermeende gevaar te ontkomen.

Patrijzen worden zeldzaam en dat komt niet omdat op ze wordt gejaagd, want dat mag niet meer. Zo redeneert de mens; als iets zeldzaam wordt, wordt het beschermd. Daarvoor moet het bijna zijn uitgestorven. Natuurbeleid als mosterd na de maaltijd. De restjes liggen nog op de borden. “Had iemand mosterd gewild?”


 

 

Dat geldt niet voor de eigen soort. Acht miljard. Maak maar eens jacht op een individu, schiet het af en zie wat de gevolgen zijn. Erger dan wanneer je de laatste berggorilla ombrengt. Tot en met de doodstraf. Weer een mens minder. Werkt dat niet contraproductief?

Een mensenleven is heilig. Probeer het eigen maar te beëindigen, dan weet je het. Maar al het andere wat leeft, groeit en bloeit, kunnen we tot op zeldzaam uitroeien. Daarna mag het niet meer.

Wat weg is brengen we zelfs terug, maar het moet niet hinderlijk of schadelijk worden, denk maar aan de bever, de wolf…, dan laait de discussie op. Voor en tegen, afschieten of laten leven, terwijl het meest schadelijke dier op onze aardbol met ruime voorsprong de mens is. Wij vernielen zonder omzien. We nemen wat we nodig hebben zonder ons af te vragen of andere levensvormen er gebruik van maken, of zij niet zonder kunnen en aangezien onze aantallen ongeremd toenemen…

De patrijs heeft pech. Ze zijn nog maar met weinig. Eerst de jacht, vooral omdat ze van ‘onze’ velden snoepten. Dat vonden de zaaiers niet leuk en dus kwamen er mannen met geweren, tot iemand stop riep. “Kijk uit! Ze zijn haast uitgestorven.” Daarna werd onze inheemse dappere dodo met rust gelaten. Toch…?

Dat had je gedacht. Het landbouwbeleid veranderde, werd grootschalig. Het moest efficiënt om het groeiend aantal mensen en vee te voeden. Daarom werden er massaal pesticiden ingezet. Monoculturen boden weliswaar voldoende dekking, maar niet genoeg voeding. Bovendien was het vergiftigd en niet alleen voor de insecten en vogels die daarvan weer afhankelijk waren. Langzaam maar zeker vergiftigden we ook onszelf.

Soorten stierven uit, maar wij zijn met veel. We zullen het wel redden, was de redenering. Wat nevenschade. Plots leek een mensenleven niet meer onaantastbaar. Vooral in zogenaamde ontwikkelingslanden, waar pesticiden die hier werden verboden, massaal werden gedumpt.

De patrijs beziet dit alles met lede ogen en verstopt zich. Je krijgt ze nog zelden te zien.

Het is een kwestie van geluk om een patrijs te spotten. Uiteraard kun je ernaar zoeken, als je weet in welk soort terrein het zich verstopt, maar de vraag is of ze daar op die plek op dat moment ook daadwerkelijk zitten. De aantallen zijn inmiddels zo gering dat ze met evenveel gemak een andere plek hebben gekozen. In elk geval daar waarvan zij menen dat ze de minste kans hebben lastig te worden gevallen en ze hebben gelijk. Zoals ontsnapte slaven zich in voorbije eeuwen in de meest ontoegankelijke gebieden verborgen.

Ik zie ze wel eens tijdens mijn wandelingen, heel af en toe, met veel geluk en meestal opgeschrikt omdat ze me horen aankomen, of opgeschrikt omdat anderen aan het werk zijn. Natuurvorsers die aan het tellen zijn, bijvoorbeeld, want we willen weten wat we hebben aangericht. Hoeveel van dit en hoeveel van dat is belangrijk. Paniek als een soort ontbreekt. De wereld als dieren- en plantentuin. Zo kijken we naar onze omgeving en er zijn er steeds meer die wel mee willen tellen, ook wel eens een zeldzaam beestje willen zien. Er worden zelfs stichtingen voor in het leven geroepen, die vooral de druk op wat rest verhogen, alle goede bedoelingen ten spijt. Inmiddels statistieken we onze leefomgeving naar de klote, want al deze inspanningen tonen een ding aan: gestage achteruitgang. De welwillende amateurs doden niet direct maar met een omweg, of denk je dat bijvoorbeeld vlinders het leuk vinden dat er massaal achter ze wordt gejaagd? Dat ze in een schepnet worden gevangen om uit te vinden welke soort het is?

De mens wil weten, vooral sinds duidelijk is dat we de aarde naar de verdommenis hebben geholpen, daarmee doorgaan tegen de verdrukking in, terwijl we tegelijkertijd de eigen soort willen beschermen, behalve als het vluchtelingen betreft. Dan is de jacht weer geopend…


 

 

Foto’s: bron

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.