Geen persoonsbewijzen meer, dat was het overheersende geluid in Nederland, na de WO II, na de Shoah. Schuldbewust dat het ambtelijke apparaat met haar registers zo doeltreffend hadden gefunctioneerd om mensen de dood in te jagen. We waren er trots op dat we deze stap hadden gezet ons niet meer te legitimeren en voelden ons als een vogeltje zo vrij. Het heeft niet lang standgehouden en de legitimatieplicht werd via een achterdeur weer ingevoerd. Ze geldt nu overal als plicht en wordt als de normaalste zaak van de wereld beschouwd. Evenals grenzen trouwens. Orde moet heersen, nietwaar?
In een land waar slechts een volk wil heersen is het onoverkomelijk. De afstamming moet na te trekken zijn en onbetwistbaar. Israël is een dergelijk land en het kan daarbij terugvallen op de rassenwetten van de nazi’s, nu in omgekeerde zin en uiteraard ter bescherming van ras en volk. Er zijn en blijven hierbij twijfelgevallen, zoals Arabische joden. Zij kunnen ertoe dienen de bevolkingsaanwas te doen groeien, maar hun culturele achtergrond is van dien aard dat ze niet passen in het beeld dat de stichters van deze staat voor ogen stond. Anders ligt dat vanzelfsprekend bij de Oost-Europese joden, in het bijzonder de Russische.
Vandaar controle alom. Nogmaals, ter bescherming en niet ter verdelging. Dat is het misverstand dat steeds geschapen wordt en dat voeren fascisten van hedendaagse snit ons stelselmatig voor ogen. Het zijn zij die van harte welkom zijn in Eretz Yisrael. Zij beklemtonen de verworvenheden van het zionisme, een beeld dat hen ook voor ogen staat voor het eigen volk en ras. Wederom in omgekeerde zin en het betreft voor hen vluchtelingen. Omvolken noemen ze hetgeen plaatsvindt en zien in deze migratie een bedreiging.
Hoe dan ook, zionisme en fascisme onder de mantel van nationalisme horen onverbrekelijk bij elkaar. Beide houden vanuit deze status de mogelijkheden tot macht, die een democratische rechtstaat voor hen schept, scherp in het oog. Uiteindelijk krijgt elke staat die vorm van fascisme die er het beste bij past. Hetgeen op de langere termijn betekent dat alle diversiteit en culturele eigenheid verloren gaat, dient te verdwijnen.
DE ZIEL VAN ISRAEL

Johan Depoortere
Al weken na mekaar komen duizenden joodse Israëli’s op straat uit protest tegen de extreemrechtse regering van Netanyahu en haar plannen om de justitie in de pas van de politiek te laten lopen. In de commentaren worden de grote woorden niet gespaard. Het gaat – zo heette het in een aflevering van Terzake – om veel meer dan alleen protest tegen Netanyahu en zijn onappetijtelijke bondgenoten, maar om niet minder dan de ziel van Israël. Ook David Grossman, boegbeeld van het liberale zionisme had het in een bijdrage in De Standaard over de ziel en de kwetsbaarheid van de meest fragiele democratie in het Midden-Oosten.
De ziel van Israël dat is de onwrikbare staatsideologie van het zionisme en het is zeer de vraag of de duizenden betogers die met de nationale blauw-witte vlag door de straten van Tel Aviv en Jeruzalem trekken ook maar een millimeter van die ziel willen afwijken. Die ziel is de ideologie van joodse suprematie. Die is in wetteksten gebetonneerd, het duidelijkst van al in de wet op de joodse natiestaat van 2018 die bepaalt dat de uitoefening van het recht op nationale zelfbeschikking in de Staat Israël uitsluitend het joodse volk toebehoort. Voor wie daar nog mocht aan twijfelen herhaalde Benjamin Netanyahu in zijn verkiezingscampagne ten overvloede dat Israël niet het land is van al zijn bewoners maar enkel van het joodse volk.
In de woorden van de stichters moest Israël een joodse en democratische staat worden. Zo klonk het in de verklaringen van de zionistische pioniers die de meerderheid van de oorspronkelijke bewoners van het land etnisch wegzuiverden, hun land en hun huizen stalen en hun dorpen vernielden. Aan de illusie van de joodse en democratische staat is al lang een einde gekomen, en het wordt steeds moeilijker om met een uitgestreken gezicht de aloude meme van de enige democratie in het Midden-Oosten – al of niet fragiel – te herhalen. Tenminste voor wie niet de zionistische slogans voor werkelijkheid neemt maar de realiteit van de wet en de dagelijkse praktijk onder ogen ziet. Het gevleugelde woord dat populair is onder de Palestijnen komt een stuk dichter bij de waarheid: Israël is een democratische staat voor de joden en een joodse staat voor de Palestijnen.
Mikpunt van de joodse betogers is vandaag de wet die het Israëlische Hooggerechtshof helemaal aan de toevallige politieke meerderheid dreigt te onderwerpen. De hoogste gerechtelijke instantie in het land kon lang de illusie in stand houden de onafhankelijke arbiter te zijn, de garant van de checks and balances, onontbeerlijk voor het functioneren van een liberale democratie. De realiteit ziet er anders uit. Met goedkeuring van het Hooggerechtshof werd in de afgelopen decennia met duizenden maatregelen – wettig of niet – een systeem uitgebouwd dat volgens Israëlische en internationale mensenrechtenorganisaties terecht het etiket Apartheid heeft gekregen, na genocide de zwaarste misdaad tegen de menselijkheid .
Het Hof keurde goed dat honderden Palestijnse dorpen met de grond gelijk werden gemaakt of veranderd in joodse steden en nederzettingen. De teller staat op 600 of meer en deze NAKBA – de Palestijnse catastrofe – gaat tot vandaag onverminderd voort. Sinds 1967 heeft Israël volgens het Palestijnse Land Research Center meer dan 12350 huizen van Palestijnen verwoest en meer dan twee miljoen olijfbomen uitgerukt. Vorig jaar alleen kregen 1220 Palestijnse huiseigenaars het bevel hun woning af te breken, meestal op eigen kosten.
De matigende rol die het Hooggerechtshof in deze tragedie heeft gespeeld en nog speelt is hooguit symbolisch. Hetzelfde Hof waarvoor de vlaggenzwaaiende betogers nu in de bres staan gaf in mei vorig jaar tegen alle internationale wetgeving in groen licht voor de verdrijving van 1300 Palestijnen uit het dorp Masafer Yatta in de buurt van Hebron. Eén van de rechters die deze oorlogsmisdaad goedkeurden is zelf een settler in een illegale joodse nederzetting op de Westoever. In februari van dit jaar gaf het Hof de regering een bolwassing en een boete voor haar beslissing om het platwalsen van het dorp Khan-Al-Ahmar in Oost-Jeruzalem uit te stellen. Het kabinet kreeg bevel de aanmaning tot afbraak van het dorp zo snel mogelijk te laten uitvoeren.
Zelfs in de enkele gevallen waar de rechtbank zich in het voordeel van de bewoners van een bedreigd dorp uitsprak kon het vonnis in de praktijk niet verhinderen dat woningen tegen de vlakte gingen. Een pijnlijk tragisch voorbeeld daarvan is het dorp Ikrit, een hoofdzakelijk door christenen bewoond dorp in Galilea, het Noorden van Israël. Toen de inwoners daar in 1948 om veiligheidsredenen op bevel van de plaatselijke militaire commandant hun huizen moesten verlaten oordeelde het Hooggerechtshof dat die beslissing ongedaan moest worden gemaakt en dat het leger de terugkeer van de dorpelingen naar hun dorp niet mocht verhinderen. De militaire bevelhebber van de Odedbrigade legde het vonnis naast zich neer en op kerstmis 1951 kwamen de bulldozers Ikrit met de grond gelijk maken. De muchtar (ouderling) werd verplicht vanop een heuvel de vernietiging van zijn dorp te aanschouwen. Alleen de kerk bleef overeind waar de inwoners van toen en hun nakomelingen nog één keer per maand een misviering komen bijwonen.

De bête noire van de betogers voor vrijheid en democratie zijn figuren als Itamar Ben Gvir van Joodse Macht, en Bezalel Smotrich van de Religieuze Zionisten, in de Israëlische liberale pers als joodse fascisten gebrandmerkt. De kwalificatie is ongetwijfeld terecht. De aanhang van Ben Gvir wordt met de Amerikaanse Ku Klux Klan vergeleken, niet ten onrechte nu deze veroordeelde terrorist officieel kan beschikken over een privémilitie die op kosten van de staat terreur zal zaaien over Palestijnen en joden die niet in zijn racistisch en extreemrechts kraam passen. Een voormalig lid van Shin Bet, de binnenlandse veiligheidsdienst, vertelde een journaliste van The New Yorker dat ze de inkt van de printer moesten vervangen toen ze de lijst uitprintten van de criminele feiten waarvan Ben Gvir wordt beschuldigd.
Deze man, die nu in de regering de verantwoordelijkheid draagt voor de politie en de grenswacht was dezelfde die in januari vorig jaar het voortouw nam bij de terreur tegen de Palestijnse bewoners van Sjeikh Jarah, een gemeente in Oost-Jeruzalem waar de settlers al jaren proberen de Palestijnen uit hun woningen te verdrijven. Het kwam toen tot een korte oorlog toen Hamas uit protest raketten afvuurde op Israël en in tientallen steden in Israël en op de Westoever Palestijnen op straat kwamen en slaags raakten met extreemrechtse joodse tegenbetogers. Maar uiteindelijk gaf ook hier het Hoog Gerechtsfhof Ben Gvir en zijn aanhang minstens gedeeltelijk gelijk door de uitwijzing van de Palestijnse familie Salem uit te stellen en afhankelijk te maken van een toekomstige beslissing van het ministerie van Justitie.
Ben Gvir is niet alleen. Na de pogrom door joodse settlers tegen de Palestijnse stad Huwwara zei Bezalel Smotrich dat Huwwara van de aardbol moest worden geveegd. Alleen moet dat niet door individuen maar door de staat gebeuren voegde hij eraan toe. Nu zijn collega Ben Gvir een door de staat erkende en betaalde privémilitie krijgt lijkt ook Smotrich zijn slag thuis te halen.
De massale aandacht voor deze figuren en de betogingen tegen hun aanwezigheid in de regering, het leger en het politie-apparaat kan verhullen hoe weinig ze verschillen van de zogenaamde gematigde of zelfs linkse zionisten. Wat is het verschil tussen de uitspraken van Smotrich en de verkiezingscampagne van de voormalige generaal Benny Gantz die het in 2019 als gematigde opnam tegen Netanyahu? In een promotiefilmpje ging Gantz er prat op dat hij Gaza naar het stenen tijdperk had laten bombarderen.
Waar waren de betogers voor de ziel van Israël toen een vorige regering (onder de extreemrechtse Naftali Bennett) de infame Apartheidswet over de gezinshereniging (opnieuw) door het parlement probeerde te jagen. Gezinshereniging is de Orwelliaanse benaming voor net het tegendeel: het is de wet die het Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever onmogelijk maakt om met een (Palestijnse) inwoner van Israël te trouwen en zich binnen de grenzen van 1948 te vestigen. Minister van Buitenlandse Zaken Yair Lapid, de bekendste centrumfiguur in het kabinet, deed niets om het racistische Apartheidskarakter van de wet te verdoezelen. Integendeel: het is niet nodig het doel van de wet te verzwijgen, schreef hij op Twitter. Het is één van de middelen om de joodse meerderheid in Israël veilig te stellen.
Het verschil tussen de regering van Likoed, Joodse Macht en Religieuze Zionisten enerzijds en de liberale betogers anderzijds is cosmetisch. Het ware doel van beiden is zo weinig mogelijk Palestijnen op zoveel mogelijk joods grondgebied. Gematigde zionisten willen dat doel zoveel mogelijk verbergen achter verhullend en diplomatiek taalgebruik om het voor de joodse liberale diaspora vooral in de Verenigde Staten verteerbaar te maken. Volgens de Palestijnse journalist Mohammed El Kurd willen de enen met de handen eten terwijl de anderen mes en vork voorschrijven, maar beiden zullen de rechten van de Palestijnen verorberen.
De doodzonde van Ben Gvir en zijn trawanten is niet dat ze de Israëlische ziel aantasten maar die ziel integendeel maar al te bruut en openlijk ten toon spreiden.
BRON
SALON VAN SISYPHUS – 12 april 2023
Een versie van dit artikel verschijnt in het volgende nummer van Actief, het ledenblad van het Masereelfonds
-
HET JOODSE RAS
-
HEBREEUWS FASCISME
-
HET PALESTIJNS VERLEDEN WORDT IN ISRAËL VOLLEDIG AUSRADIERT
-
ANTISEMITISME – SEGREGATIE EN DISCRIMINATIE GAAN HAND IN HAND
LITERATUUR
Paul Lookman: Past een apartheidsstaat in de hedendaagse internationale gemeenschap? – Geopolitiek in context – 8 april 2023
Bron uitgelichte foto: National Archives in Krakow via Forward