Treurig en respectloos. Zo valt de discussie in het NRC-forum n.a.v. het overlijden van Harrie Mulisch samen te vatten. Ongetwijfeld draagt de teneur van de inleiding hier het nodige aan bij. Een volslagen kleurloze, waarbij de schrijver van het stukje zich verschuilt achter wat fikse uitspraken van Gerrit Komrij, als de provocateur van dienst. De geheide methode van moderator Steven de Jong, vermoedelijk bij gebrek aan kennis van zaken op welk terrein dan ook. Vreselijk zo’n stukje, zeker in dit geval. “Spiegel van zijn tijd”…
En mogen, nee moeten we veronderstellen dat het zoeken naar samenhangen ongewenst is? Ja, als je de aartsreactionair Komrij wilt volgen, ja, dan zeker.
Harry Mulisch, een man van vriendschappen, echte en hechte. Misschien moesten we het daar eens over hebben?
Ter correctie van het geschapen “spiegelbeeld” hier het slot van een lezing die Mulisch een aantal jaren geleden in Duitsland gaf. Voor mij een beetje het verhaal van de hedendaagse “Wandelende Jood”. O ja, lees ook deze reactie eens, van iemand uit Zuid-Afrika!
En mogen, nee moeten we veronderstellen dat het zoeken naar samenhangen ongewenst is? Ja, als je de aartsreactionair Komrij wilt volgen, ja, dan zeker.
Harry Mulisch, een man van vriendschappen, echte en hechte. Misschien moesten we het daar eens over hebben?
Ter correctie van het geschapen “spiegelbeeld” hier het slot van een lezing die Mulisch een aantal jaren geleden in Duitsland gaf. Voor mij een beetje het verhaal van de hedendaagse “Wandelende Jood”. O ja, lees ook deze reactie eens, van iemand uit Zuid-Afrika!
“Tot slot”, zo Mulisch, “om alles leerzaam te bekrachtigen, toon ik Michelangelo’s Sibylle van Cumae in de spiegel, die ik straks weer bij de oude man Gods moet inleveren. ‘De Sibylle,’ aldus Heraclitus, ‘die met razende mond lachloze woorden roept, zonder opsmuk, ongesminkt, overbrugt met haar stem duizenden jaren, dankzij de god.’ De sibyllen waren extatische griekse profetessen, die, bezeten door Apollo, waarheden verkondigden die zij zelf niet begrepen. Ik ben geneigd haar als collegae te beschouwen. In de Sixtijnse Kapel heeft Michelangelo er vijf geschilderd, allen afgebeeld met een opengeslagen boek en drie er van als
bevallige jonge vrouwen. Alleen de vierde en de vijfde, de perzische en die van Cumae, zijn zo oud als de sybillen in werkelijkheid waren. Maar de beroemdste sibylle, die van Cumae, is bij Buanarrotti een oude vrouw van een soort zoals de wereld nooit eerder heeft gezien. Haar gerimpelde gezicht lijkt op dat van de oude Leonardo da Vinci, maar haar borsten zijn vol en haar schouders, armen en benen zijn die van een worstelkampioen in zijn beste jaren. Is het een dubbelzinnige hommage aan Leonardo? Hoe dan ook, als Michelangelo heeft willen zeggen, dat wij hier te maken hebben met een sterke vrouw, dan is hij daarin geslaagd.
Cumae was een Griekse kolonie in Italië, in de buurt van Napels; bij Vergilius wordt Aeneas door deze sibylle naar de onderwereld geleid. Van haar wordt
verteld, dat zij in het bezit was van negen boeken met orakeltaal. De romeinse koning Tarquinius Priscus wilde ze kopen, maar hij vond de prijs te hoog: maar liefst driehonderd didrachmen. Daarop gooide zij drie boeken in het vuur en vroeg voor de resterende zes het dubbele bedrag. Daar wilde de koning nog veel minder op ingaan, maar toen zij wederom drie boeken verbrandde en de prijs van de resterende ook weer verdubbelde, begreep hij dat hij nu moest toehappen. Voor die drie boeken betaalde hij ten slotte dus vier keer zo veel als zij voor de oorspronkelijke negen had gevraagd. Deze Sibyllijnse boeken kregen in Rome
onderdak in de tempel van Jupiter op het Capitool, waar zij eeuwenlang een
centrale rol speelden in de romeinse politiek en godsdienst. Maar in 83 v. Chr.,
tijdens de burgeroorlog, brandde de tempel af, en daarmee werden ook deze laatste drie boeken een prooi van de vlammen.
verteld, dat zij in het bezit was van negen boeken met orakeltaal. De romeinse koning Tarquinius Priscus wilde ze kopen, maar hij vond de prijs te hoog: maar liefst driehonderd didrachmen. Daarop gooide zij drie boeken in het vuur en vroeg voor de resterende zes het dubbele bedrag. Daar wilde de koning nog veel minder op ingaan, maar toen zij wederom drie boeken verbrandde en de prijs van de resterende ook weer verdubbelde, begreep hij dat hij nu moest toehappen. Voor die drie boeken betaalde hij ten slotte dus vier keer zo veel als zij voor de oorspronkelijke negen had gevraagd. Deze Sibyllijnse boeken kregen in Rome
onderdak in de tempel van Jupiter op het Capitool, waar zij eeuwenlang een
centrale rol speelden in de romeinse politiek en godsdienst. Maar in 83 v. Chr.,
tijdens de burgeroorlog, brandde de tempel af, en daarmee werden ook deze laatste drie boeken een prooi van de vlammen.
De moraal is dus, dat op den duur zelfs Apollo’s woorden niet veilig zijn. Het vuur heeft ten slotte toch het laatste woord, zoals het volgens Heraclitus ook het eerste had. ‘Want als het komt,’ zegt hij, ‘zal het vuur alles oordelen en aangrijpen.’ Maar dat gebeurt pas als het einde van de wereld en al haar landen gekomen is. Zelfs tijd en ruimte zullen dan verdwijnen in een punt, net als de hemelen, – waarvan er ook zeven schijnen te zijn.”
München, 23 november 1997.
Uitgelichte afbeelding: bron