Het leven gaat snel…

Rock’n Roll – Paris (1950)




Weer is een jaar verstreken. Met het ouder worden wordt de ervaring met tijd een ander. Ze lijkt sneller te gaan en ze wordt kostbaarder. Het onvermijdelijke komt naderbij, je weet gelukkig niet wanneer. Afgelopen maand overleed een naaste familielid, een jongere zus van m’n vader en de laatste van haar generatie. Een tante waaraan ik fijne herinneringen bewaar uit mijn kinderjaren. Ze was altijd opgewekt, nergens te beroerd voor en ze was op me gesteld. Dat was wederzijds.

Voorjaar 1943

Ze behoort tot de vele lieve vrouwen waarmee ik groot geworden ben, al klinkt dat pathetisch. Daar was allereerst naast mijn moeder m’n oma van moeders kant. Ze was wat je noemt een Duitse, wel eentje uit het Rijnland. Geen flauwekul, geen gezeur. Geruzie vervloekte ze: nur die Ruhe…  Haar taal was een mix van Duits, Hollands en Maastrichts. Daarnaast kon ze ook met Engels uit de voeten. Heel apart eigenlijk, als je zo terugdenkt. Een knappe verschijning en trots. Financieel hielp ze waar het maar kon, ze gaf haar laatste stuiver weg.

Beelden kwamen weer boven bij het heengaan van mijn tante. Verhalen over vroeger werden opgehaald tijdens de koffietafel met neven en nichten. Dan merk je hoe weinig we eigenlijk van elkaar weten Slechts met enkelen deel ik herinneringen domweg omdat ik in die familie de oudste van allen ben en niet bepaald familieziek. Mijn familie is aan beide kanten zeer groot en het spreekt dat ik een deel nauwelijks ken.

Vlak voor de Kerst overleed de man van iemand die mijn broertje heeft zien verongelukken. Eens wou ze me vertellen hoe het gebeurd was, nee dat wilde ik niet. Aan Louis bewaar ik geen herinneringen, wel heb ik steeds het gevoel gehad dat hij over mijn schouder meekeek. Op dat kiekje staan we vereend. Het stamt uit ’43, tijdens de bezetting dus. Aan niets valt dit af te lezen. Het leven ging verder, ook voor de ondergedoken familieleden. 

Een van hen was een neefje met dezelfde naam als mijn broertje. Een aantal jaren was hij bij ons een pleegkind. Ons, mijn grootouders, vader en moeder en ik. Prachtige jaren waren dat. Toen hij terugkeerde naar Amsterdam was dat voor hem en mij een drama. Hij leeft gelukkig nog, gisteren ontving ik een e-mailtje van hem met de beste wensen vanuit een ver buitenland. In april is hij weer een tijdje hier en hoop ik hem te treffen. 

Ach, het zijn familiegeschiedenissen van dertien in een dozijn, maar o zo leerzaam. Waarom laten we elkaar niet in onze waarde? Waarom worden mensen gebruikt en misbruikt om er zelf beter op te komen staan, voor doelen die niet de hunne kunnen zijn? Waarom worden mensen veracht en gehaat? Het helpt als we ons verplaatsen in de rol die de in onze ogen verachtelijke persoon speelt, van majesteit tot putjesschepper. Zouden wij er het dan beter vanaf brengen?

Als je je realiseert dat iedereen zijn eigen geschiedenis heeft en vaak door omstandigheden geworden is tot wat hij of zij is ontstaat begrip. Dat is al heel wat. Een vereiste is wel, en dat heb ik door schade en schande moeten ervaren, oprechtheid over en weer. Als die ontbreekt houdt het, voor mij tenminste, op. Daar is mijn tijd te kostbaar voor.





Uitgelichte foto: bron

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.