Tegendraads

Pier Luigi Dodi: Lange koe (2022)



Joachim Wilbers

 

We wisten dat er stroom op stond, maar niet hoeveel. Een beetje maar, dachten we, een paar volt. Dat dachten de koeien ook. Ze deinsden terug toen een van hen onvoorrzichtigheidshalve met haar natte neus de draad raakte. Het voltage was hoger dan gewoonlijk, maar ik vroeg me af waarom. Goed, er waren wolven in de omgeving gesignaleerd, maar zouden die een kudde koeien aanvallen? Ik betwijfelde het. Koeien blijven meestal samen, dicht opeen, een compacte massa. Als wolven ze zouden kunnen drijven, uit elkaar halen, maar in een weiland? Het leek overdreven, maar toch maar voorzichtig zijn met die draad. Een stroomstoot kan hoe dan ook vervelende gevolgen hebben.

De koeien liepen wel met ons mee, als altijd, maar op veilige afstand van de omheining. Domme beesten? Vergeet het. Ze leerden verdomd snel.

We kampeerden in de buurt en ik was nieuwsgierig, waarom ik in de schemer terugliep naar de wei. De koeiensilhouetten vervaagden al. Ze schonken geen aandacht aan mij. Ik zocht een verdekte plek vanwaar ik de dieren in de gaten kon houden en wachtte. De boer had vast niet voor niets het voltage op de draad verhoogd.

Het duurde, was al donker, maar gelukkig was het volle maan, zodat ik voldoende zicht hield en ik had geluk. Heel omzichtig naderde een eerste wolf vanuit het onderhout, gevolgd door nummer twee en drie exemplaren van nog geen jaar. Zij moesten leren en ik was benieuwd naar de les die de ouders voor hen in petto hadden. Zou ze worden geleerd hoe ze met schrikdraad om moesten gaan, om vervolgens een koe te verschalken? In de wei stonden alleen volwassen dieren, geen kalveren.

Terwijl de oudere dieren langs de afrastering slopen nam de onrust bij de kudde toe. Een van beide ouders gromde laag naar haar jongen, als om ze te waarschuwen niet te dicht bij het draad te komen. De reu bemoeide zich niet, volgens mij zocht hij een zwakke plek. Vergeefs. Zo gemakkelijk kreeg hij het niet cadeau. Ik zat veilig onder de wind. Ze hadden mij niet in de gaten, al hief het mannetje zo nu en dan de kop om de lucht te snuiven. Ze waren beducht op onraad en bereid tot een eventuele snelle aftocht. De koeien sloegen geen alarm, al loeide een van hen nu en dan klaaglijk, maar de tussenpozen waren lang. Ze waren alert, dat wel.

Papa dacht een gunstige plek te hebben gevonden, maar vergiste zich. Jankend trok hij zich terug. De draad beet. Hij grauwde kort, sloop vervolgens verder.

Uiteindelijk was hij overtuigd. Er was geen doorgang waardoor ze in de wei konden komen. De reu bestudeerde het probleem vanop een afstand, wikte en woog. De teef beet zijn flank. Hij trok de bovenlip op, maar begreep dat ze een plan had en daarom zijn aandacht verlangde.

Waarvan ik vervolgens getuige was sloeg me met stomheid. Wolven zijn intelligenter dan iemand ooit voor mogelijk hield. Uit het nabijgelegen bos sleepten ze stammetjes en dikke takken aan die in grote hoeveelheden voor handen waren dankzij het nieuwe natuurbeleid waarbij bos aan haar lot wordt overgelaten, dood hout niet langer opgeruimd.

Ze droegen het hout naar het prikkeldraad, namen de stammetjes een na een in de bek en lieten ze tegen het draad vallen. Soms ging het mis en gleed de tak op de grond, maar uiteindelijk ontstond een soort schuine ramp, een helling waartegen de reu omhoog rende, over de afrastering sprong. Hij bevond zich in de wei en keek om naar de rest van zijn gezin.

De moeder dreef de jongen voor zich uit en al deinden en wankelden de paaltjes vervaarlijk, ze bereikten zonder ongelukken de overkant, waarna het de beurt aan de moeder was die lichtvoetig omhoog rende waarna ze soepel temidden van haar gezin landde. De jacht kon beginnen, maar hoe kwamen ze terug?

De koeien loeiden, maakten veel misbaar en bogen de koppen om zich te weren, maar veel verdediging hadden ze niet met hun afgezaagde horens. De wolven konden op hun gemak het lekkerste dier uitzoeken, want de beesten konden nergens heen. Ze waren kansloos, samengedreven in de verste hoek, doodde de reu het door hem uitgezochte dier door het de keel open te rijten. De koe zakte door de voorpoten. Ik zag angst maar ook overgave in de groot gesperde ronde ogen, stoom kwam uit haar neusgaten, maar ze maakte bijna geen geluid, behalve een zacht klagen.

Het ging snel. De rest van de kudde keek vanop afstand toe hoe het wolvengezin zich tegoed deed aan hun soortgenoot, schijnbaar zonder emotie. Misschien waren ze allang blij dat zij geen slachtoffer waren, want een koe leek genoeg voor de vijf wolven.

Dat bleek een miscalculatie. Na het schrokkerige maal dreven beide oudere wolven een van de grootste koeien naar de afrastering, op de plek waar ze de opgang hadden gebouwd. Ze doodde het dier, snel en efficiënt, maar het diende niet als voedsel, maar als opstap om terug over de draad te springen. Ik keek ze na terwijl ze nog likkebaardend geruisloos in het bos verdwenen. Mijn bewondering voor deze rovers groeide. Ze hadden twee koeien gedood, maar alleen omdat ze nodig waren. Een diende als voedsel, de ander om de door mensenhand opgerichte barrière te nemen. De rest van de kudde werd geen haar gekrenkt. Misschien de volgende dag, Ze vonden het beslist handig dat, zoals wij in de winkel, hun voedsel weerloos voor het grijpen was.


Uitgelichte foto: bron

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.