Heksenjacht

dog walkin’



Joachim wilbers

 

Opgejaagd wild, zullen vluchtelingen zich voelen. Mensen zoals wij met een thuis die dat om welke reden ook verlaten. Niet omdat ze er even uit willen, een andere streek of land als een soort vakantiebestemming, maar omdat ze moeten, omdat huis en haard niet langer bestaan, bijvoorbeeld, of omdat ze met de dood bedreigd worden, of omdat het onmogelijk is zichzelf en hun gezin te voeden.

Stel je voor; de schappen in de supermarkt zijn leeg, er is niets meer te verkrijgen, je huis is afgebrand en de verzekering is bankroet, op hen hoef je niet langer te rekenen. Bovendien trekken bendes door de straten, mensen die net zo wanhopig zijn als jezelf. Ze roven en plunderen, moorden desnoods, in de hoop hier en daar nog een kruimel voor zichzelf te vinden.

Je hebt een gezin; vrouw en kinderen en je vraagt je af hoe je de dag moet doorkomen, of jullie morgen nog zullen leven. Het meest uitzichtloze, dat ook ons kan overkomen, dat zelfs steeds reëler wordt met een opeenvolging van crisissen. Wat doe je dan als je de kans krijgt of neemt?

Ik zal het je vertellen, verwende Westerling. Je schreeuwt moord en brand, geeft alles en iedereen, behalve jezelf, de schuld van je misere, want zo zijn wij geconditioneerd. We zoeken niet naar alternatieven, maar vinden dat overheden, verantwoordelijken, wie dan ook, de malaise moet oplossen, moet zorgen voor recht en orde, dat wat jij denkt nodig te hebben betaalbaar is en blijft, dat banken en verzekeringen niet failliet kunnen gaan, al heeft de financiële crisis van 2008 het tegendeel bewezen. Kortom; we reageren woedend, maar defaitistisch.

Dat zijn we geworden. Niet langer weerbaar. We trekken er niet op uit, op zoek naar andere oorden, zeker niet met alle gevaren in het vooruitzicht die zulk een weg betekent. Onbekend met taal en gebruiken, overgeleverd aan woekeraars, beunhazen en afpersers, om je er met de moed der wanhoop doorheen te slaan om het vege lijf te redden.

Het naakte leven, met niets om op terug te vallen, dat kan zomaar gebeuren, van de ene dag op de andere. Oorlog, misoogst, kuren van het huidige en toekomstige klimaat. Je zult maar worden weggespoeld als in Pakistan, onafgebroken geconfronteerd met moorddadige milities zoals in grote delen van Afrika, of tot een minderheid behoren waarop genocide wordt gepleegd, zoals de Oeigoeren in China of de Rohingya in Myanmar, onder een dictatoriaal regime al je vrijheden verliezen, zoals in Afghanistan… De lijst kent geen einde, de wanhoop evenmin. Miljoenen mensen, gezinnen, kinderen…, op de vlucht. Ze bereiken na onvoorstelbare ontberingen, waarvan wij, verwend als we zijn, ons geen voorstelling kunnen vormen, hopend op een veilige haven, kloppen ze op de deur als bedelaars met de vraag om te mogen leven. En het antwoord is: Rot op!

Ze zien de welvaart, de overvloed, ruiken het en ze willen die niet afnemen, alleen een kans die wij in veel gevallen weigeren en wat we toestaan is met tegenzin. Dat is wat welvaart doet; het maakt hardvochtig, zonder mededogen en zelfzuchtig. Wij willen onze overvloed niet delen, want dat betekent inleveren.

Niet op levensbehoeften, maar op luxe. Liever anderen laten creperen dan een vakantie laten schieten. In plaats van een keer in de week nog maar tweewekelijks uit eten, een terrasje minder… Onze welvaart is zo vanzelfsprekend dat we ons de noden van anderen niet kunnen voorstellen. Als we het over ongelijkheid hebben denken we in de eerste plaats aan onszelf, aan de kapitalen die wij zelf niet verdienen, maar ongelijkheid begint veel lager, dieper zo je wilt, niet bij de hoge standaard waarin wij leven.

Er heerst armoe, ook bij ons, maar dat is toch een ander soort armoe dan verdreven uit het land waar je bent geboren, anders dan je weg te zien versperd door prikkeldraad, door geweerlopen die je beletten… Dat zijn de ontvangstcomités waarmee wij verwelkomen. 

Het handjevol, de druppel op de miljoenvoudige gloeiende plaat die ons tegen de verdrukking in weet te bereiken, stoppen we in kampen, waar ze worden gestigmatiseerd, van alles de schuld krijgen wat misgaat in de omgeving; terecht of onterecht, dat doet er niet toe. Een heksenjacht uit angst dat ons iets wordt ontnomen, de vanzelfsprekende welvaart die we hen ontzeggen, altijd al ontzegd hebben, want ongelijkheid ontstaat niet bij of door de minst bedeelden, maar daar waar het meest te halen valt, door en bij hen die niet willen delen. Daar ontstaat onrecht, wordt het in leven gehouden, gekoesterd en gecultiveerd. Het onrecht in de wereld zijn wij, de ‘beschaafde’ westerling heeft de huidige verdeling op zijn geweten en dat die ongelijk is hoef ik niemand te vertellen.

We kijken weg uit angst voor de confrontatie, tot het over onszelf komt… Het is in ons eigen belang dat we werk maken van gelijke verdeling omdat onze manier van leven zich tegen ons keert. Dat is de betekenis van de opeenvolgende crisissen waarmee we al jaren worden geconfronteerd. Daarin schuilt de verandering, het omdenken, weg van het huidige economische en politieke systeem dat ons naar de afgrond duwt. Als we niets doen aan de ongelijkheid zal dat ons uiteindelijk verzwelgen, als een onverzadigbaar monster dat zichzelf verslindt.


Uitgelichte foto: bron

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.