Guitige ogen

Martien Coppens: Zonnebaden, Eindhoven (1959)
A nosotros
nos pertenece
el miedo
de la
ternura
 
– Herta Müller



Joachim Wilbers

 

Die had ze en een wipneus met sproetjes, een volle mond met gulle lach. Ze heette Pim, was gemakkelijk aanspreekbaar, maar daar bleef het bij.

Niet zoals haar leeftijdgenoten, tuk op avontuurtjes. Ze was een serieuze meid al zag je dat niet aan haar. Niet op het eerste gezicht tenminste. Als je haar langer kende wist je het wel. Ze lachte graag, maar niet als uitnodiging. Mannen, jongens maakten weinig kans bij haar. Vrouwen ook trouwens. Pim had genoeg aan zichzelf en gelijk had ze.

Toch waagde ik een kans, al kende ik haar goed genoeg om te weten waarop het zou uitdraaien en dat gebeurde ook. Ze wees me lachend van de hand. “Leuk geprobeerd, maar nee.”

Ik nam er genoegen mee, had dat eigenlijk al gedaan voor ik de poging waagde en dat wist ze. Zo goed kenden we elkaar. Het waren meer plagerijen, waarom het me verbaasde toen ze op een dag vroeg: “Wil je mij?”

Ik keek haar aan, niet goed wetend wat ik ervan moest denken. “Dat weet je.”

“Nou, ga je gang.”

“Waarmee?”

“Met mij te willen.”

“Wat bedoel je?”

Ze zuchtte. “Versier me dan.” Hoe leg je dat aan; iemand op uitnodiging verleiden en zeker haar; mijn beste vriendin Pim?

Ik wist het niet, staarde haar aan. Zij lachte. “Nou?”

“Doe niet zo gek.”

“Ik doe niet gek. Ieder ander had me allang gepakt.”

“Dat doe ik niet, dat weet je.”

“Daarom. Als jij me wilt is het goed.” Twee maanden later trouwden we.

Er kwam een kind en nog een, maar geloof niet dat we gelukkig waren, geen van beiden. We konden het nog altijd heel goed met elkaar vinden. Daarin was niets veranderd en dat was het probleem. Alles bleef bij het oude, het voegde niets toe. We hadden net zo goed niet kunnen trouwen. Al die poespas voor wat?

Daar konden we samen om lachen. We hadden ons de moeite kunnen besparen, op de oude voet verder kunnen gaan. We waren volmaakt gelukkig samen en dat geluk ruilden we voor een huwelijkscontract. Hoe dom kun je zijn, of liever: hoe graag wil je alles hebben?

Niet dat we elkaar bezaten, of ik haar, zij mij. Zo was het niet. We lieten mekaar volkomen vrij en toch…

Het zinde me niet, haar evenmin. “Als we eens gingen scheiden?”, opperde ze peinzend.

“We hebben kinderen.”

“Ja, dat maakt het anders. We kunnen niet terug. Het zal nooit meer zo zijn als het was”. klonk het spijtig, waarom we getrouwd bleven, maar bevredigend was het niet.


Uitgelichte foto: bron

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.