Fred Nakayoma Kabotie: 1680 Pueblo Revolt at Hopi
Joachim Wilbers
Hij was het nooit eens, met niets en niemand niet. Desnoods was wat vandaag wit is, morgen zwart. Als hij maar kon vraegele, daar leefde hij voor, dat was zijn dagbesteding.
Hij was al oud en der dagen zat, maar dát was niet geminderd. Integendeel, het leek of hij zich feller verzette naarmate zijn jaren klommen.
Anderen hadden er plezier in omdat hij zich liet voeren. Ze hoefden maar iets te beweren en het spel zat op de wagen. Met verontwaardigde stem op geluidssterkte stak hij van wal, bracht elk argument te berde dat hij kon bedenken en niemand kon hem betrappen op een gebrek aan logica. Dat had een leven lang oefening gebracht.
Hij liet zich niet vangen, wist altijd te ontglippen. Als de anderen dachten; nu hebben we je, daar heb je niet van terug, kwám hij terug, feller dan voorheen en voelden de anderen zich gevangen in zijn waterval van argumenten en bespiegelingen.
Er was geen ontkomen aan en soms was het ook wel hinderlijk. Niet iedereen had altijd zin hem te weerstaan. Niemand ook kende zijn werkelijke naam. Hij stond bekend als Vraegelmenneke en dat al zolang dat hijzelf zijn eigen naam was vergeten.
Nu had hij die ook nooit nodig. Hij kwam nergens. De laatste keer dat hij buiten het dorp was geweest was zolang geleden dat hij het zich nauwelijks herinnerde en natuurlijk kon hij altijd naar de burgerlijke stand om zijn naam te vragen. Daar zochten ze het wel uit, al zou dat even kunnen duren.
Zijn geboortenaam deed er niet toe, hij had er een en daarop was hij machtig trots. Hij droeg hem als strijdnaam, eretitel, als trofee en totem tegelijk en het hele dorp gunde het hem.
Het dorp gonsde trouwens van bijnamen, maar dit was anders, Vraegelmenneke was de koning van het woord, prins van het brede armgebaar, zoals hij daar wijdbeens stond op zijn dunne hoepelbenen, een houding die ondanks zijn jaren kracht uitstraalde. Kracht die van overtuiging sprak en niet omdat hij gelijk wilde hebben. Bij hem ging het om het spel, niet om de knikkers, wat hem tot een van de geliefdste dorpsbewoners maakte.
Niet alleen geliefd. Hij diende tevens als vraagbaak omdat hij over een enorme parate kennis beschikte. Waar anders haalde hij zijn munitie?
Vraegelmenneke was belezen, al waren de geschriften waarover het ging al wat gedateerd, want nieuws bereikte het dorp sporadisch, het beschikte niet over een bibliotheek. Als je de nieuwste uitgaven wilde, moest je ze bestellen, maar dan moest je uiteraard wel van het bestaan op de hoogte zijn. Over alle nieuwerwetsigheden was Vraegelmenneke kort: “Die brengen niets dan ellende”, en enige tegenspraak kreeg hij niet, omdat de anderen nog minder op de hoogte waren. Zo wisten ze niet dat de Queen was gestorven, maar dat deerde niet. In hun beleving zat ze eeuwig op de troon en daar zou ze blijven.
Het was ook niet belangrijk. Wat buiten het dorp gebeurde stond zover van ze af dat het hen niet raakte, alsof buiten niet bestond. Eigenlijk was iedereen vergeten dat er nog zoiets als een buiten was en aangezien niemand het in jaren nodig had gehad werd het ook niet gemist.
Ze brouwden hun eigen bier, bakten hun eigen brood… Ze hadden niemand nodig, behalve elkaar. Ze waren hecht, konden mekaar niet missen, al leken de fel gesproken woorden vaak op ruzie, dat was niet zo. Ze scholden elkaar in alle gemoedelijkheid de huid vol. Dat versterkte de vriendschappelijke betrekkingen in plaats van ze te verstoren.
De dag dat Vraegelmenneke stierf was er een van nationale rouw, ter grootte van het dorp tenminste. Daarbuiten ging zijn overlijden ongemerkt voorbij, maar de gemeenschap leefde mee, al had hij geen nabestaanden. Ze leefden mee met zichzelf en hun verdriet. Een groot man was heengegaan.
Vraegelmenneke was nooit getrouwd en had geen kinderen. Zijn familie was de dorpsgemeenschap en voor familiale begrippen was het best een grote familie. Dat zag je aan de rouwstoet die hem uitgeleide deed; een stoet waarbij de laatsten nog aansloten terwijl de eersten al aan het gedolven graf stonden.
De kist zakte langzaam in de groeve. “Waar zou hij heengaan?”, vroegen omstanders zich af.
“In elk geval daar waar ik jullie kan horen en denk maar niet dat je gelijk krijgt”, klonk het uit de kist. De te hoop gelopen menigte schrok zich rot. De kist werd haastig teruggehaald en geopend, maar zelfs na zorgvuldige inspectie bleek Vraegelmenneke morsdood. Zelfs dood kon hij het vraegele niet laten, wat hem op een standbeeld kwam te staan in de vorm van een sprekende pop in zijn gedaante.
Uitgelichte afbeelding: bron