Laura Visigalli: Il gioco dei corpi con i ‘filtri di pelle’
“Aantjes heeft ooit bij een forum tegen/over mij gezegd dat hij niet kon horen dat ik anarchist was. Vond ik opmerkelijk. Hij ruste in vrede.” – “Sluit ik me volledig bij aan.” Soms hebben mensen maar weinig woorden nodig om zich in al hun geestelijke naaktheid aan ons te presenteren. Deze twee zijn daartoe in staat gebleken. Hulde.
EEN IMAGINAIRE INTIMITEIT…
Met verbeelding kunnen droogstoppels, mislukte bureaucraten, niets aanvangen. Ze zijn steeds beducht voor onraad, lopen zelfs als ze de veroorzaker zijn van ellende, naar de politie als de dief die roept “houdt de dief”. Zich ontbloten, letterlijk of figuurlijk, kunnen ze niet. Poseren doen ze door zich voor te doen als zijnde voorvechter van bepaalde belangen of zoals in het aangehaalde voorbeeld, als anarchist. Verder komen ze niet, ook hier niet. De reactie van de een op de ander was nog wel het meest onthullend: “Sluit ik me volledig bij aan.”
Dergelijke mensen blokkeren, zelfs met een zeker genoegen, een werkelijk debat over fascisme, de verstrengeling tussen de misdaden van de nazi’s en het groot-kapitaal. De schuldige medeplichtigheid, aangepast en wel, van media en het cultuurbedrijf, schrijvers, acteurs en wie verder een graantje wilde meepikken en zich niet bekommerde om het lot van medemensen, vaak collega’s of bezitters van goed, waarop men een oogje had geworpen. Ook in ons land. De kaarten lagen, voor wie het wilde zien, glashelder in 1945. Wat gebeurde vervolgens? Men vergreep zich aan de zwakste schakel, “moffenhoeren” met name, en de rest werd toegedekt. Duckmäusertum hoort tot de nationale deugden in ons land en collaborateurs hielden, ook veel later nog, hun mond. Waren ze oprecht geweest hadden ze een dam kunnen opwerpen tegen een ontwikkeling die niet te overzien was. De stichting van de NAVO en de oorlogen in Korea en Vietnam zijn er voorbeelden van. Consumeren was het devies en meer dan twintig lange jaren kwam nauwelijks iemand in dit land ertegen in het verzet. Kwalijker nog, onze sociaaldemocratie legitimeerde een koloniale oorlog, onder de veel geroemde Drees.
De toestand nu? Zullen we het verlicht fascisme noemen? Massaal wordt ingestemd met de op kapitalistische wijze ingerichte maatschappij. De minderbedeelden klagen slechts dat ze niet meer kruimels krijgen van het voer dat ons wordt voorgezet. We vinden het een drama als ons clubje verloren heeft of de zon niet altijd blijkt te schijnen op aangeprezen stranden. De wereld als pretpark en de toeristische industrie als de grote vervuiler, als het maar aan het zicht onttrokken blijft.
We mogen leven omdat we geld opbrengen en consumeren. Het raderwerk in stand houden. Kritiek daarop uitoefenen is als het snijden in eigen vlees. Is dat de hoofdreden waarom mensen niet over dergelijke zaken willen praten, negeren wat gaande is? Geen Spielverderber willen zijn? Waarom drinken we met goed geweten onze thee en eten chocolade, zaken die geïmporteerd worden voor ons genoegen. De handel is er schatrijk mee geworden. Wat interesseren ons die theepluksters die in KZ-achtige omstandigheden moeten leven of die afschuwelijk uitgebuite kinderen in Afrika ons? We vinden het lekker, we hebben geld zat en het is onze zorg niet. Zo was het ook tijdens de nazi-tijd.
Slachtoffers hebben het er steeds moeilijk mee te praten over het hun aangedane leed. Overal en altijd. Een van de fundamenten waarop uitbuiters en fascisten hun macht kunnen bouwen. Uit schaamte durven ze er niet over te praten en om oude wonden niet weer open te rijten. Toch tot ons geluk, als we er voor open staan, zijn er mensen die deze moed alsnog kunnen opbrengen. De vraag, de zeer nijpende vraag is dan wat doen we met hun ervaringen, wat doen we met hun informatie? Betrekken we ze op ons leven, onze voorgeschiedenis of zetten we ze weg als zijnde het kan ons niet gebeuren, daar zijn we te beschaafd voor?
Een voorbeeld, Auschwitz. Trek de parallellen maar met onze wijze van leven, ordenen, regelgeving en werkelijke vrijheid, ongebonden vrijheid, laten we het voor het gemak anarchisme noemen. Hebt u wel eens luchtfoto’s gezien van al die proper aangelegde wijken in dit land? Frappant, als je niet beter wist zou je denken dat die beruchte Lagers niets anders waren als die woonbuurtjes. Slechts de autootjes ontbreken, het giftig gas werd via een andere weg toegediend.
EEN DOCUMENTAIRE VAN EMIL WEISS
“Auschwitz n’est pas un camp de concentration. Auschwitz est un complexe concentrationnaire composé de nombreux sites étendus sur des milliers d’hectares.”
Le réalisateur commence par décrire en détail ce complexe immense à l’aide d’une maquette et de photos aériennes. On y découvre toutes les usines situées à proximité qui employaient la main d’oeuvre concentrationnaire.
Le commentaire du film, ensuite composé de récits écrits par des rescapés d’Auschwitz : ceux de Robert Waitz, Marc Klein et Robert Lévy, rassemblés dans un ouvrage commun, Témoignages strasbourgeois, et celui de Suzanne Birnbaum dans Une Française juive est revenue.
Ce film met en scène 4 témoignages, écrits dès 1945. Ils décrivent le fonctionnement d’Auschwitz en tant que complexe concentrationnaire ainsi que l’itinéraire des victimes dans le processus de
destruction mis en œuvre dans les différents sites.
Op een apart bericht valt de Duitse synchroon-versie van deze documentaire te zien: PROMETHEUS
Afbeeldingen: bron