Don Cox: “Las Vegas 1951 — Las Vegas Club.”
« On ne parle pas assez des fesses. On les calomnie. On les humilie. Et pour finir on les oublie. C’est une partie de notre anatomie, dit-on, qui n’a aucune disposition naturelle à être mise en avant. À défaut de les mépriser, on les traite par la gaudriole. Ce sont les femmes qui en font les frais, la plupart du temps, parce qu’elles en jouent. Et les homosexuels, parce qu’ils en usent. Les autres, apparemment, s’en passent. »
Jean-Luc Hennig, Brève histoire des fesses, 1995, éd. ZULMA
Internet is als de straat, de straat waar de brave burger een afkeer van heeft.
De straat, waar allerlei gespuis rond dwaalt, niets goeds in de zin. Waar anonimiteit heerst, maar ook waar iedereen een gezicht heeft, waar kennis gemaakt wordt, conflicten uitgevochten, geprotesteerd, gedemonstreerd wordt. Waar orde op zaken gesteld wordt, opstanden neergeslagen, waar de repressie heerst.
Als de orde weergekeerd is kan de brave burger weer rustig slapen gaan.
Internet is als de straat, echter ze is virtueel. De knop om en ze bestaat niet meer. Geen beeld en geluid meer. Op straat ben je fysiek aanwezig, maar op internet?
Een voorbeeld. Tibaert, waar staat dat voor? Voor welke sexe, voor iemand die oud of jong is, aantrekkelijk of afstotend? Voor welke geesteshouding, welk karakter? Is het een solist, iemand die iets probeert te slijten, enfin, zo kun je eindeloos doorgaan, maar het blijft bij gissen.
Virtueel kun je een schijn opwekken, die je onmogelijk in het ware, fysieke leven lang in stand kunt houden. Ook op straat niet. Keuzes moeten gemaakt worden, voor iedereen zichtbaar. Zo niet op internet. Je kunt er van het ene moment op het andere van gedaante veranderen, je kunt je asociaal gedragen zonder gecorrigeerd te worden, de middelen die je ter beschikking staan lijken onuitputtelijk. Edoch, het blijft virtueel. En de kloof met het ware leven blijft even groot als zonder, als men, als brave, en bange burger er niet aan deelneemt, niet onder de mensen komt, de mensen op straat, van de straat, wel te verstaan. Niet in de massa wilt ondergaan, maar er afstand van neemt.
Hoe je het ook wendt of keert, wil je iets bereiken waar anderen ook hun profijt mee kunnen doen, zul je in de virtuele wereld een brug moeten slaan met je eigen realiteit, anders ben je ongeloofwaardig. Zie de schijn, veelal valse schijn. Dan zul je afgerekend moeten kunnen worden op je betrouwbaarheid, op je eerlijkheid. Dan zul je je bloot moeten geven. Vraag is dan, hoe doe je dat, je kwetsbaar opstellen, want dat zit opgesloten in dat bloot geven, zonder dat je privé vernietigd kan worden, bijvoorbeeld door laster en smaad. Voor mezelf heb ik daartoe fotomontages bedacht, met de achterliggende idee, kijk maar, hier heb ik mee te maken gehad, dit heeft mijn leven getekend, zonder nader commentaar te geven. Verifieerbaar en toch voor de buitenstaander nauwelijks te ontcijferen. Het blijkt prima te werken.
Bloot geven kun je je ook als boven op de foto. Die keuze is niet voor iedereen weggelegd, helaas. En uiteindelijk zegt het niets. Aanraken behoort ook al tot de onmogelijkheden, dus in feite is het nep. Wel mooi om naar te kijken i.t.t. tot die platte porno. Wist u overigens dat Pekeltje, Maria Pekelharing zo verslingerd is aan porno, dat hij een aantal keren links naar pornosites heeft meegegeven in zijn stukjes, iets dat hij overigens verder nooit doet, links geven. Typisch een sexueel gefrustreerd iemand zullen we maar denken, die vermoedelijk alleen via betaalde sex aan zijn gerief kan komen. Dit even als een kleine zijsprong zo tussendoor.
Tja, toch even die frustratie, zich gefrustreerd of miskend voelen, waardoor ontstaat dat soort gevoel? Vormt internet voor mensen met dit soort gevoelens een uitlaatklep? Speelt daarbij ook geldingsdrang een rol, je bent toch iemand en nog hoogbegaafd, of wat dan ook, en je vindt geen erkenning bij anderen. Hoe kan dat nou?
Op internet ben je niet “aanraakbaar”, je bent zelfs onaantastbaar, fysiek althans. Je hoeft niet te delen, je hoeft geen tegenspraak te dulden. Als je activiteiten op internet pleegt en je wilt je niet bloot geven doe je het anoniem, tot uit de kleren gaan toe. Dat is geen kunst, er is geen dapperheid voor nodig, het heeft niets persoonlijks, het is doodordinair porno, geestelijk of fysiek. De bevrediging kan slechts kortstondig zijn. De geestelijke honger wordt niet gestild en zelfs de beste wijn kan de dorst niet lessen.
En wat als je ontmaskerd wordt, ontmaskerd zo dat je er als leugenaar, bedrieger in alle naaktheid komt op te staan? Op dat internet, terwijl je je toch zo goed had afgeschermd. Dat zou ik niet weten, ik kan er alleen naar gissen. Gezien de ervaringen speelt zeker de koppeling tussen geldingsdrang en paranoia een rol. Elias Canetti heeft mij voor wat dat betreft al vroeger de ogen geopend door zijn onvolprezen “Masse und Macht”.
Ouwewijvenpraat of schaken? Voor ouwewijvenpraat moet u elders terecht, in Stadskanaal, bij het kreng Gloria. Nee, liever citeer ik nogmaals Henk Mommaas, met zijn vernietigende uithaal naar Willem Nijmegen/Maria Pekelharing:
“U bent een walgelijk onderkruipsel die hier anoniem iemand en daarbij andere op basis van hun geloofsovertuiging diep tracht te kwetsen en te beledigen en dit in een publiek medium. U misbruikt bovendien de vrijheid van meningsuiting hiervoor dat mij weer de vrijheid geeft mijn diepe minachting naar U uit te spreken.”
Henk Mommaas, die me tipte: “Schaken jongen, schaken”. Een probleem, dan moet je schaakliefhebber zijn. Aan mij is schaken niet besteed, liever een spelletje kaart, of, zie boven.
Op het moment wordt volop geschaakt bij het forum van de NRC. Vandaar dat ik nu even stop. En waarmee word ik verrast? Een schone blonde die iets met een koning wil.
Zonder schaak mis je toch wel veel…