Een socioloog en jurist publiceert over politie en fascisme

Lutz Dille


 
De bange vraag is steeds wanneer een open samenleving, waar geleefd kan worden zonder fysieke angst en waar je je gedachten openlijk kan uiten, omslaat naar een repressieve toestand, een fascistische. Omdat te bewerkstelligen zijn getrouwe, volgzame lieden nodig, die het geldend gezag dienstig zijn en het nooit ter discussie zullen stellen. Ze hechten aan bezit en aan bescherming van dat bezit. De ervaringen met Duitsland leren dat deze op de eerste plaats te vinden zijn in kringen van justitie en politie, de ambtenarij en het onderwijs. Min of meer de zuilen waarop een rechtsstaat zegt te steunen. Dat geeft te denken als het politieke omwentelingen betreft, sociale onrust en revolutionaire toestanden. Duidelijker: uit dergelijke hoeken van de samenleving valt weinig steun te verwachten als aankomt op verzet, eerder moet men bij hen bevreesd zijn voor collaboratie en verraad.

Jo Horn lijkt me, gelet op mijn ervaringen met hem en zijn uitspraken op Twitter, ook v.w.b. fascisme, het prototype van de collaborateur, vooral bevreesd voor zijn eigen hachje.
 
22 juni 2022
 
 

jo horn

Socioloog Jurist |Was Lid Raad 020 |Tweede Kamer |Docent Rechten UvA |Manager |Gemeentesecretaris |Consultant |Columnist |Publiceert over politie, fascisme

 



Beangstigend dergelijke mededelingen. Dit personage ziet zich als “fascisme-kenner” en bepaalt wie idioot is. In wezen is hij een fascistische klerk, niet ontvankelijk voor een dialoog. Een Twitter goeroe en hij lijkt erg ingenomen met die status.

Zijn publicaties krijgen we niet te zien. Slechts een titel geeft hij prijs, een boekje handelend over het Italiaans fascisme waarvan hij een co-auteur was. In Het Parool en Elsevier zijn stukjes van hem verschenen, naar eigen zeggen, die echter niet te achterhalen zijn.

Op Twitter doet hij meldingen verzenden over in zijn ogen fascisten, idioten en monsters. Zelfs generaals eens door Hitler bevordert tot maarschalk ontbreken niet in zijn galerie.

Om fascisme te onderkennen hanteert de man een lijst van kenmerken ontleent aan het in zijn ogen sublieme werk van Paxton.

Hij is niet karig met het geven van adjectieven, zowel in positieve als negatieve zin.

Trek uw conclusies.

 

 
Mensen we weten wat goed voor jullie is. Wellicht de grootste leugen waarmee de mensheid worstelt. Of het nu gaat over ons zieleheil, materiële voorspoed, veiligheid en zekerheid, steeds weer wordt ze ons aangepraat, ze wordt al vroeg verinnerlijkt nadrukkelijk door opvoeding en onderwijs. Aan vertrouwen wordt geappelleerd, aan geluksverwachtingen. Zo was het in feodale tijden, zo in onze o zo verlichte tijd onder de dictatuur van de vrije markt. Het is de gemeenschappelijke deler waaronder mensen gedwongen te zijn te leven, in China, in de USA, in de Congo. Ons daarvan te emanciperen zou het voornaamste doel moeten zijn, echter de consequenties durven we niet aan. De vraag is steeds, is het ons dat waard ons te ontworstelen aan maatschappelijke dwang, we leven maar een keer en het leven is kort.



Het gehanteerde middel om mensen in het gareel te houden is dressuur. Al aan het begin van de 17de eeuw werd de ware aanpassing, discipline, een kunst van ‘goede dressuur’ genoemd, aldus Foucault, verwijzend naar een auteur wiens werk in 1615 te Franeker verschenen was.

De voornaamste functie van de disciplinerende macht is niet ontnemen of onttrekken, maar ‘dresseren’ – om beter te kunnen onttrekken en meer te kunnen ontnemen. Ze ketent de krachten niet om ze in te tomen, maar tracht ze tot een geheel te smeden om hun aantal te vermenigvuldigen en te exploiteren. Ze knecht niet uniform en massaal, maar ze scheidt, analyseert, differentieert en ontleedt methodisch wat aan haar onderworpen is tot op de noodzakelijke en tevens elementaire kenmerken. Ze ‘dresseert’ de rusteloze, chaotische en onbruikbare massa van lichamen en krachten tot een veelheid van individuele elementen – kleine gescheiden cellen, afzonderlijke organische eenheden, evolutieve identiteiten en continuïteiten, combinatorische segmenten. De discipline ‘fabriceert’ individuen; ze is de specifieke techniek van een macht die het individu tegelijk als object en als instrument opvat en gebruikt. Het is geen triomferende macht die dankzij haar eigen buitensporigheid kan vertrouwen op haar overmacht, maar een discrete, argwanende macht die functioneert als een constante en gecalculeerde economie. (…) Ook het gerechtelijk apparaat ontkomt niet aan deze nauwelijks verholen invasie. Het succes van de disciplinerende macht is zonder twijfel te danken aan het gebruik van eenvoudige instrumenten: de hiërarchische blik, de normaliserende sanctie, en de combinatie van beide in een voor haar specifieke procedure: het examen.

Politieke partijen en vakbeweging spiegelen deze ‘disciplinerende macht’ volop weer. In haar zuiverste vorm terug te vinden bij de sociaal-democratie: aanpassing met een houding van roomser dan de paus. Wat kunnen we verwachten van mensen die zich vrijwillig onderworpen hebben aan hun orde? Niets meer of minder dan dat ze horig zijn aan de heersende machtsconstellatie. Ze zullen steeds collaboreren en om hun geweten te sussen in het innerlijk verzet gaan onder het motto, dat heb ik niet gewild maar ik kon niet anders. In onze ondanks alles tolerante maatschappij hoeven ze zelfs niet zover te gaan, slechts adhesie betuigen aan de zegeningen die ons deel zijn geworden, mede dankzij hun inspanningen, is voldoende om hun geweten klaar en rein te houden. Ze oogsten hiervoor aanzien en materiële welvaart. Ze hebben de goede keuze gemaakt, intelligent als ze denken te zijn. Roep ze niet ter verantwoording over de keerzijde van de medaille die rechtstreeks verband houdt met hun wijze van leven ten koste van, dan geven ze niet thuis of knikken instemmend, schuld zijn de anderen, niet wij. We noemen dit het democratisch proces onder kapitalistische voorwaarden, met als uitkomst fascisme.

Mijn huis, mijn auto, mijn account, ze eigenen zich toe, ze verklaren zelfs hetgeen publiek is, de straat, tot hun eigendom, tot hun recht zich privaat voort te bewegen ten koste van de vrijheid van derden, die daarbij hun leven bedreigd zien. Ze vertalen deze instelling naar de virtuele wereld waar ze zich voetstoots overgeven aan de dictatuur van global-players en veronderstellen te mogen bepalen wie zich conform hun opvattingen mag uiten en op welke wijze.




Uitgelichte afbeelding: bron
Citaat: J.J. Von Wallhausen: “L’Art militaire pour l’infanterie” (Franeker/Oppenheim – 1615) – Foucault 1975/2018
Zang: Liederjahn, Klaus der Geiger, Wolf Biermann (allen 70er jaren)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.