Onze vaders

Gronsveld omstreeks 1923
Op de voorste rij in het midden, m’n vader




Op zijn negenenzestigste droomde mijn vader dat hij in zijn tuin stond. Achter die tuin lag een tuin die daar nooit had gelegen. Iemand zei: ‘zie je die man? Dat is mijn vader.’ In de nooit geziene tuin stond een grote, zware man met een snor. ‘dat is mijn vader,’ zei mijn vader geschrokken. Even was het 1921, mijn vader was elf, zijn vader net gestorven.

Uit: “Het Mijnmuseum” van Wiel Kusters (1981)



Eerder riep ik mijn vader al in herinnering. Hij heeft zelfs de leeftijd van 69 niet bereikt, wel jong wees uit een bitter arm gezin in een niet bepaald sociaal voelend dorp. Zonder de steun van een oom had de familie het niet gered. M’n vader zou gaan studeren op de MTS in Heerlen, kort voor dat moment stierf zijn vader, gesloopt door het werk op de beruchte Zinkwit fabriek in Eysden. U merkt het, dit is wat literatuur met je doet. Je gedachten gaan bij het lezen met je op de loop. Dezer dagen zag ik een bericht over een thema-avond in Heerlen onder het motto Ons Mijnverleden. Graag zou ik erbij geweest zijn met mijn vrouw, dochter van een oud-mijnwerker, bovengronder. Door verplichtingen (Bloedbruiloft) van haar kon dit helaas niet.

De aankondiging van Wiel Kusters kreeg een nasleep. Uiteraard op Twitter, maar die doet er hier verder niet toe. L1 had opnamen gemaakt van de Bloedbruiloft voor een “cultureel” programma en zo ontdekten we dat er sprake was van een polemiek tussen Kusters en Dautzenberg, bekend vanwege zijn inzet voor Martijn. Hij had een artikel in De Limburger gepubliceerd waarbij je nekharen overeind gingen staan. Hoe is het mogelijk dat iemand zo unverfroren de tijdgeest exploiteert door het vermengen van verzinsels en werkelijkheid vraag je je bij lezing af. Dautzenberg beroept zich op de vrijheid van de literaat, een zeer doorzichtige manoeuvre voor iemand die het ontbreekt aan argumenten om zijn stellingen m.b.t. het culturele klimaat te staven. Zijn methode is een beproefde, recent was er nog in Frankrijk een vergelijkbaar geval, de kwestie Yannick Haenel – Claude Lanzmann m.b.t. Karski. Zonder enige nuance een bijna perverse redeneertrant volgen en vervolgens je verschuilen achter de stelling het is maar fictie. Is bij Dautzenberg sprake van een moreel tekort, rancune of wat?


Schermafbeelding 2014-01-18 om 00.00.33



Door het proza van Dautzenberg wordt eens te meer duidelijk dat het mechanisme van koloniseren altijd functioneert. Altijd. De meerderheid past zich aan en laat zich knechten. Taal, de cultuurdrager bij uitstek, moet bij de inboorlingen vernietigd worden, dan pas is sprake van emancipatie, mogen ze meetellen binnen de vastgelegde grenzen. Hun eigen wortels leren ze verachten, “dialect” is voor de dommen. En weten die inboorlingen veel waar die grenzen vandaan komen. Als mikpunt kies je een representant van die in jouw ogen achtergebleven dan wel achterlijke bevolking, je legt hem wat in de mond en het varkentje is gewassen en je denkt dat nu voor jou de poorten open gaan naar het walhalla van de cultureel machtigen in het land. Het verzet is gebroken, hun geschiedenis begraven, denk je, hoop je. Je brabbelt snel nog de namen van grootheden uit de polder in wier traditie je je waant et voilà. Je veronderstelt dat je met je daad een brevet hebt afgegeven. Helaas, het is een brevet van onvermogen, van geen kennis hebben van, van een klerk. Bij de werkelijk machtigen zal verachting je deel zijn. Dautzenberg zal dit niet begrijpen.

Dialect. Nauwelijks iemand in Heerlen die in een winkel het ABN beheerst, een plaag, dat ben ik met Dautzenberg eens. Vreselijk om aan te horen, dat Huilands. Hebt u wel eens Dautzenberg beluisterd? Precies, z’n afkomst valt feilloos te lokaliseren: Oostelijke Mijnstreek. Over fonetiek gesproken, neem spraakles, zou ik willen zeggen, leer Nederlands.



Even terug in de tijd, gooi het zwarte tuig eruit, op naar de blanke macht…



Schermafbeelding 2014-01-21 om 03.41.45

Naschrift

Het bovenstaande kreeg nog een vervolg door een nieuwe aflevering op L1 van het “Cultuur café”. Zowel Dautzenberg als de Bloedbruiloft kwamen hierin aan bod. De link naar het programma: L1 Cultuurcafe (12.30-1300) – 18 jan 2014 *

Ook de onvermijdelijke begeleidingsmuziek als ik met iemand in gesprek ben mocht niet ontbreken, daarvoor zorgden mijn onafscheidelijke dames Eveline van Donkelaar (@gavimensch) en Jacqueline Wouters (hier in de rol van @dutchwhitequeen) wel. De vorm waarin ze het deed was voor de eerst genoemde opmerkelijk. Haar minachting voor het Limburgse, voor Maastricht in het bijzonder, en haar afkeer van het dialect zijn spreekwoordelijk. Ze geeft nu via een link een liedje door, waarvan ze de tekst hoogstwaarschijnlijk niet begrijpt, maar ze wil o zo graag in het gevlei komen bij de auteur, de enig mogelijke conclusie. Vermoedelijk had ze zonder mijn vermelding op het vorige blog nog nooit van de man gehoord. Tja, stalken…

Hier het liedje in het Kerkraads op tekst van Wiel Kusters:




Voor mij voelt het alsof die twee dames deze ontroerende tekst besmeuren puur voor een oneigenlijk doel.


* Het programma is niet meer te beluisteren.
 

 


LITERATUUR
 
Dagblad De Limburger en het journalistieke fatsoen
Leonie Cornips: Dialectverbod

 

Uitgelichte foto: Gronsveld

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.